School en toetsen

School is een plek waar kinderen leren omgaan met leeftijdsgenoten en volwassenen en essentiële sociale vaardigheden ontwikkelen. Ze leren hoe ze moeten communiceren, samenwerken en conflicten oplossen, wat belangrijk is voor het opbouwen van relaties gedurende hun hele leven. Schoolomgevingen bieden kansen voor emotionele groei en helpen kinderen hun gevoelens te begrijpen en veerkracht te ontwikkelen. Ze leren om successen en mislukkingen te verwerken in een ondersteunende omgeving.

Geschiedenis van de school

Het woord “school” komt van het Griekse woord ‘σχολή’ (/skʰo.lɛ̌ː/), wat “vrije tijd” betekent. In het oude Athene was een school een plek waar leerlingen in hun vrije tijd met leraren in gesprek gingen.

In een woordenboek wordt het woord school als volgt gedefinieerd:

  1. Een onderwijsinstelling waar de nieuwe generatie op georganiseerde wijze leert en kennis opdoet.
  2. Een bron van lessen en kennis, een activiteit waarbij iemand waardevolle ervaring opdoet en wordt opgeleid.
  3. Een bepaalde stroming op het gebied van wetenschap, kunst, literatuur, etc.

Opmerkelijk is dat geen enkel woordenboek de school beschrijft als een plek waar leerlingen leren om toetsen af te leggen om hun kennis aan te tonen. Toch, als je een willekeurige leerling vraagt wat hij op school leert, krijg je vaak het antwoord dat hij leert voor zijn toetsen.

Geschiedenis van toetsen

Examineren begon in het oude China, waar toetsen werden gebruikt om de meest geschikte kandidaten voor overheidsfuncties te selecteren. Na 1300 jaar besloot China deze methode te verlaten, omdat het niet effectief bleek in het meten van iemands vaardigheden.

Jaren later kopieerde Groot-Brittannië dit systeem van China om eveneens geschikte kandidaten voor regeringsfuncties te selecteren. Uiteindelijk werd dit systeem door universiteiten overgenomen en verspreidde het zich langzaam naar andere scholen.

Beoordeling van kennis door middel van toetsen

Deze onderzoeksresultaten laten zien dat het meten van de kennis van studenten met toetsen vrijwel nooit effectief is.

1. Subjectiviteit van beoordelingen

  • Variatie tussen docenten: Twee docenten kunnen hetzelfde toets anders beoordelen, zelfs als ze dezelfde instructies en normen volgen. Persoonlijke voorkeuren, eerdere ervaringen, en zelfs stemmingen kunnen invloed hebben op hoe streng of mild een toets wordt beoordeeld.
  • Variatie binnen dezelfde docent: Eenzelfde docent kan een toets anders beoordelen op verschillende tijdstippen van de dag, afhankelijk van zijn of haar energie- of stressniveau.

2. “Halo-effect” en “Horn-effect”

  • Bij het beoordelen kan een docent onbewust beïnvloed worden door eerdere indrukken van een leerling. Als een leerling bijvoorbeeld altijd goede cijfers haalt (het “halo-effect”), kan een docent geneigd zijn positiever te beoordelen. Het tegenovergestelde (het “horn-effect”) gebeurt bij een leerling die doorgaans minder presteert.

3. Begin- en eindbeoordeling

  • Een interessant fenomeen is dat docenten geneigd zijn zwaarder te wegen aan het begin van een toets. Als een leerling veel fouten maakt in de eerste vragen, kan de rest van de toets kritischer worden beoordeeld, zelfs als de antwoorden correct zijn.

4. Effect van verwachtingen

  • De verwachting van de docent over hoe een bepaalde leerling zal presteren, kan de beoordeling van het toets beïnvloeden. Dit komt overeen met het psychologische concept van de “self-fulfilling prophecy”: wanneer een docent verwacht dat een leerling slecht presteert, kan hij of zij strenger oordelen over hun antwoorden.

5. Stress en faalangst

  • Toetsstress en faalangst kunnen de prestaties van een student aanzienlijk beïnvloeden. Hoewel een leerling veel kennis kan hebben, kan de stress ervoor zorgen dat hij/zij deze niet effectief kan weergeven tijdens een toets. Dit betekent dat de toets de werkelijke kennis van de leerling niet altijd nauwkeurig meet.

6. Toetsen meten vaak geheugen, geen inzicht

  • Toetsen zijn vaak meer een test van het vermogen om feiten te onthouden dan van het begrijpen van concepten. Studenten die goed zijn in “stampen” kunnen beter presteren, zelfs als ze de inhoud niet volledig begrijpen. Dit geeft een vertekend beeld van hun werkelijke capaciteiten.

7. Contextuele factoren

  • Externe factoren zoals de thuissituatie, gezondheid, of persoonlijke problemen kunnen van invloed zijn op de toetsresultaten van een leerling. Een enkele toets kan dus niet het volledige verhaal vertellen over de capaciteiten of het potentieel van een leerling.

8. Eén enkele momentopname

  • Toetsen zijn slechts een momentopname van wat een leerling op een bepaald moment weet of kan laten zien. Dit maakt ze minder betrouwbaar om de langetermijnontwikkeling en vaardigheden van een leerling te meten. Continu beoordelen door middel van projecten, samenwerkingsopdrachten en portfolio’s geeft een vollediger beeld.

9. Culturele en taalbarrières

  • Leerlingen met een andere culturele of taalachtergrond kunnen benadeeld worden door standaardtoetsen. Als een leerling de taal niet volledig beheerst of onbekend is met de cultuur van het toetsmateriaal, kan dit de prestaties negatief beïnvloeden, zelfs als ze de inhoud goed begrijpen.

10. Het belang van vormgeving van toetsen

  • De manier waarop vragen in een toets zijn geformuleerd, kan het succes van een leerling beïnvloeden. Ambiguïteit in vraagstelling of vragen die verschillende interpretaties toelaten, kunnen leiden tot verwarring, zelfs bij studenten die de stof beheersen.

11. Toetsresultaten zeggen weinig over werkelijke vaardigheden

  • In de praktijk kunnen goede toetsresultaten weinig zeggen over de werkelijke vaardigheden van een leerling. Iemand kan bijvoorbeeld een goed cijfer halen voor een wiskundetoets zonder in staat te zijn die kennis toe te passen in real-life situaties of praktische problemen.

12. Overtollig gebruik van toetsen vermindert leermotivatie

  • Het voortdurend toetsen van studenten kan hun intrinsieke motivatie om te leren verminderen. Als de nadruk voornamelijk ligt op het behalen van hoge cijfers, verliezen leerlingen vaak de interesse in het eigenlijke leren en de inhoud. Ze leren dan voor de toets, in plaats van voor hun persoonlijke ontwikkeling.

Er zijn steeds meer onderwijsbenaderingen die pleiten voor alternatieven voor de traditionele toets. Projectmatig leren, mondelinge beoordelingen, reflectieve essays en peer-evaluaties bieden een meer genuanceerd en diepgaand beeld van het leerproces van studenten.

Conclusie

Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat toetsen meten vaak slechts een deel van de kennis en vaardigheden van een student, zijn gevoelig voor subjectiviteit en externe invloeden zoals stress, en kunnen zelfs contraproductief zijn voor de leermotivatie. Voor een evenwichtiger beeld van de prestaties van studenten is het belangrijk om toetsen aan te vullen met andere beoordelingsmethoden die een breder spectrum van vaardigheden en inzichten vastleggen.

Dit vind je misschien ook leuk...

Plaats een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *