Het 70-20-10-model: Relevantie in het onderwijs
Het 70-20-10-model werd in de jaren ’80 ontwikkeld door drie onderzoekers van het Center for Creative Leadership in Greensboro, Verenigde Staten. Dit model biedt een waardevol raamwerk voor hoe mensen kennis en vaardigheden opdoen, en heeft sindsdien invloed gehad op de manier waarop onderwijs en trainingen worden georganiseerd. Het model wordt wereldwijd erkend als een effectieve benadering voor leren in organisaties en wordt nog steeds gebruikt om het leerproces in verschillende sectoren vorm te geven.
Wat houdt het 70-20-10-model in?
Het 70-20-10-model stelt dat leren het meest effectief plaatsvindt door een combinatie van drie verschillende manieren van kennisverwerving:
- 70% van het leren gebeurt door ervaring: Dit betekent dat de meeste kennis en vaardigheden worden opgedaan door het uitvoeren van taken, leren door fouten en het oplossen van problemen in de praktijk. Het draait om ‘learning by doing’.
- 20% van het leren vindt plaats door sociale interactie: Het gaat hierbij om het leren van en met anderen. Denk aan feedback van collega’s, samenwerking binnen teams, en mentor- of coachingsgesprekken.
- 10% van het leren komt voort uit formeel onderwijs: Dit omvat traditionele vormen van onderwijs, zoals cursussen, seminars, en trainingen binnen een schoolomgeving of door online cursussen.
Tips voor het gebruik van het 70-20-10-model
Het 70-20-10-model is geen harde wet of succesformule, maar eerder een leidraad voor hoe leerprocessen georganiseerd kunnen worden. Het kan met succes worden toegepast bij de ontwikkeling van leertrajecten in veel verschillende beroepen, waarbij de nadruk ligt op ervaringsleren. Het is belangrijk om het model flexibel te gebruiken, rekening houdend met de specifieke behoeften en contexten van de leerlingen of medewerkers.
Enkele praktische tips voor het gebruik van dit model:
- Focus op ervaringsgericht leren: Zorg ervoor dat leerlingen of werknemers voldoende praktijkervaring opdoen. Creëer mogelijkheden voor uitdagende opdrachten of projecten die hen dwingen hun kennis toe te passen en nieuwe vaardigheden te ontwikkelen.
- Stimuleer sociale interactie: Werk samen in teams, moedig feedback aan en bevorder een cultuur van kennisdeling. Dit kan door peer-to-peer leren, groepsopdrachten of mentoringprogramma’s.
- Beperk formeel leren tot noodzakelijke kernkennis: Traditionele trainingen en cursussen blijven belangrijk, maar kunnen het beste worden gebruikt om fundamentele kennis te delen of om specifieke vaardigheden aan te leren die moeilijk via ervaring of interactie te verkrijgen zijn.
Is het 70-20-10-model nog relevant?
Hoewel het 70-20-10-model al enkele decennia oud is, blijft het principe achter dit model relevant. Echter, met de komst van internet, mobiele technologie en nieuwe onderwijsmethodes zoals Virtual Reality (VR), kunnen de verhoudingen waarop kennis wordt verworven variëren. Deze technologieën bieden immers nieuwe mogelijkheden om leerervaringen te verrijken.
Een voorbeeld van hoe technologie het ervaringsleren kan ondersteunen, is het gebruik van Virtual Reality. VR-simulaties kunnen situaties uit het echte leven nabootsen, wat zorgt voor een volledig meeslepende leerervaring. Zo kan VR worden ingezet om medewerkers op te leiden voor risicovolle situaties of complexe taken in een veilige omgeving. In de Verenigde Staten heeft een brandweerafdeling VR succesvol gebruikt om brandweerlieden te trainen voor gevaarlijke situaties zonder hen aan reëel gevaar bloot te stellen. Dit toont aan dat technologie een waardevolle aanvulling kan zijn op de leerervaringen die centraal staan in het 70-20-10-model.
In het kort, hoewel de manier waarop we leren kan veranderen door nieuwe technologieën, blijft het 70-20-10-model een nuttig kader voor het begrijpen van hoe mensen het beste leren en ontwikkelen, vooral wanneer deze methodes flexibel en contextueel worden toegepast.