De reizigers en de geldbuidel
Twee mannen reisden samen langs een weg. Plotseling zag één van hen een goedgevulde geldbuidel liggen. Hij raapte hem op en zei: “Kijk eens hoeveel geluk ik heb! Ik heb een geldbuidel gevonden. Hij weegt zoveel dat ik denk dat hij vol goud zit.”
Zijn reisgenoot antwoordde: “Zeg niet ‘Ik heb een geldbuidel gevonden’. Zeg liever ‘Wij hebben een geldbuidel gevonden’ en ‘Kijk eens hoeveel geluk wij hebben’. Mensen die samen reizen, moeten zowel voorspoed als ongeluk met elkaar delen.”
De andere man zei boos: “Nee, nee. Ik heb hem gevonden en ik zal hem houden.” Toen hoorden ze plots mensen roepen: “Stop, lelijke dief!” Ze keken om zich heen en zagen een groep mensen aankomen, gewapend met stokken.
De man die de geldbuidel had gevonden kreeg schrik en zei: “We zijn verloren als ze zien dat wij de geldbuidel hebben.” De andere reiziger zei: “Nee, nee. Daarnet wilde je niet ‘wij’ zeggen, zeg nu ook maar ‘ik’. Zeg liever ‘Ik ben verloren’.”